Ahmad een baan, Planemos een capabele medewerker. De succesvolle bemiddeling van Werk en Inkomen Lekstroom (WIL, een van de afdelingen van WSP Midden-Utrecht) tussen de Syrische vluchteling Ahmad Alkasar (39) en het Nieuwegeinse bedrijf Planemos – actief in tentoonstellings- en interieurbouw – is hét voorbeeld van een win-winsituatie, zegt directeur-eigenaar Merel Somhorst van Planemos. “Ahmad is precies de vakman die wij heel goed kunnen gebruiken.”
Ahmad Alkasar werkte in de Syrische stad in de timmerfabriek van zijn vader. Hij hield zich daar onder meer bezig met het ontwerpen en maken van decors voor de Syrische televisie. Na het uitbreken van de burgeroorlog vluchtte hij naar Qatar. Daar werkte hij als manager van een televisiestudio. Hij ontwierp en bouwde met zijn team decors.
Later volgde hij zijn echtgenote naar Nieuwegein, waar zij na haar vlucht uit Syrië was beland. In Nederland kreeg hij een verblijfsvergunning. Als statushouder kon hij – eindelijk – aan het werk, iets wat hij heel graag wilde. “Ik vind het belangrijk om te werken, iets bij te dragen. Ook omdat ik daardoor in contact kom met Nederlanders en de Nederlandse samenleving en cultuur leer kennen.”
Potentie
Na een tijdelijke baan elders kwam hij via bemiddeling van WIL bij Planemos in Nieuwegein. Accountmanager Floris Bruinsma van WIL zag meteen de potentie van zijn cliënt. “Hij is het type vakman waaraan we in Nederland een groot tekort hebben. Ik bracht hem in contact met Planemos, omdat ik weet dat ze daar altijd goede medewerkers kunnen gebruiken.”
Directeur-eigenaar Merel Somhorst van Planemos sprong dan ook nog net geen gat in de lucht toen ze Ahmad een jaar geleden voor de eerste keer ontmoette. “Mij werd al snel duidelijk dat hij heel veel ervaring heeft en graag 40 uur per week wil werken. Ik voelde zijn betrokkenheid en liefde voor het vak. Dat maakte het verschil. Nederlanders willen wel bij ons werken, maar vaak in deeltijd. Ook missen ze veelal de kennis en ervaring voor dit werk. Voor ze volledig mee kunnen draaien in de productie, moeten we ze eerst opleiden. Ahmad daarentegen kon meteen aan de slag.”
Twijfel
Het aannemen van Ahmad was eigenlijk een no-brainer, beaamt Somhorst. Enige twijfel had ze alleen over zijn taalniveau. “Hij sprak amper Nederlands en dat kan lastig zijn op de werkvloer. Aan de andere kant: bij ons bedrijf werken meer mensen die het Nederlands niet goed machtig zijn. Dat gaat altijd goed, al communiceren ze soms met handen en voeten.”
Wat hielp bij haar besluit om Ahmad aan te nemen was de loonkostensubsidie voor statushouders van het UWV. “Zonder die subsidie had ik hem ook in dienst aangenomen, maar de regeling maakte het besluit om hem aan te nemen wel makkelijker.”
De loonkostensubsidie is begin dit jaar in het leven geroepen om werkgevers te stimuleren statushouders in dienst te nemen, vertelt accountmanager Bruinsma van WIL. “Een werkgever kan voor statushouders eenmalig voor een half jaar een aanvulling tot het minimumloon krijgen. Aan het aantal medewerkers waarvoor de werkgever de loonkostensubsidie kan aanvragen, zit geen maximum. De subsidie eindigt automatisch.”